In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus Judea bestuurde, en Herodes tetrarch was over Galilea, zijn broer Filippus over het gebied van Iturea en Trachonitis, en Lysanias over Abilene, en toen Annas en Kajafas hogepriester waren, richtte God zich in de woestijn tot Johannes, de zoon van Zacharias. Daar ging Johannes in de omgeving van de Jordaan verkondigen dat de mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om vergeving van zonden te krijgen, zoals geschreven staat in het boek met de uitspraken van de profeet Jesaja: ‘Een stem roept in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden! Iedere kloof zal worden gedicht, elke berg en heuvel geslecht, kromme wegen recht gemaakt, hobbelige wegen geëffend; en al wat leeft zal zien hoe God redding brengt.”’
Sinterklaas is weer vertrokken en een nieuwe tijd breekt aan. De kerstspullen komen van zolder, worden afgestoft en opgehangen. Zo treffen we voorbereidingen voor het volgende feest. En dat is verstandig, zegt Johannes de Doper. Het is goed om je voor te bereiden op dat wat komt. Het meest wijs is het om je te laten dopen. Want zo zet je jezelf op de weg van het goede leven. Dat is een weg die recht is in plaats van krom en effen in plaats van hobbelig. Over zo’n weg kun je dus vrijuit lopen.
Thema: profetie van Gods toekomst
Johannes de Doper, degene die wijst. Een vinger naar Jezus. Een profetische stem die oproept tot bekering, in de lijn van Jesaja. In de schikking leggen we een accent in vers 5: Bereid de weg van de Heer, elke kloof zal worden gedicht, elke berg en heuvel geslecht, kromme wegen rechtgemaakt en hobbelige wegen geëffend.
Bij de ontvangende lijn is een schaal water geplaatst om het dopen van Johannes te symboliseren.